In het AD las ik laatst dat veel jonge artsen vatbaar zijn voor een burn-out
Het artikel vertelde het verhaal van Niki Achterkamp (30).
“Het was een donkere, mistige woensdagnacht in 2016 toen Niki Achterkamp op weg was naar een patiënt. Ze werkte als arts in een psychiatrisch kliniek in Almere; zwaar werk, dat maar dóór en dóór ging, zo ervaarde Achterkamp.”
In de auto, op die slecht verlichte weg, kampend met een lang opgebouwd slaap- en energietekort, werd het haar teveel. ,,Ik begon me ineens in te beelden hoe een hert plots de weg op zou komen en op mijn motorkap zou belanden. Dat maakte me zo bang en angstig, dat ik begon te trillen en ijlen. Terwijl ik autorijden normaal juist zo ontspannend vind.”
Even later, aangekomen in de kliniek, zei Achterkamp tegen haar leidinggevende: ik kan niet meer. Maar zij reageerde met: ‘ik zie een capabele dokter, volgens mij ben jij helemaal niet overspannen.’ Uiteindelijk besloot Achterkamp dat genoeg, genoeg was. Dit was haar laatste dienst geweest.
Terugkijkend ziet ze hoe het vak van arts haar eigenlijk niet paste; werken in het zorgsysteem gaf te veel frustratie. Als artsenmanager is ze nu veel meer op haar plek. ,,In die zin ben ik dankbaar voor de burn-out, al zal een goede werk-privébalans altijd een valkuil blijven.
Herken je je in het verhaal van Niki? Of juist helemaal niet?